Gods doel
Gods doel is een mensheid die uit liefde
eeuwig met Hem en Zijn hele schepping leeft.
Wat is het doel van alles?
1
.
God
wil
niet
alleen
zijn,
Zijn
overvloed
delen,
daarom
heeft
Hij
ons
mensen
gemaakt,
naar
Zijn
beeld…
om
voor
eeuwig
familie
van
Hem
te zijn.
2
.
God
wil
dat
wij
Hem
vrijwillig
lief
gaan
hebben. Hij doet dat:
a
.
Door
ons
de
zichtbare
schepping
te
geven,
zodat
wij
zo
kennismaken
met
Zijn
grootsheid
en
veelzijdigheid
en
hierdoor op zoek naar Hem gaan.
b
.
Door
ons
vrij
te
laten
om
zelf
te
zoeken,
te
vinden
en
te
kiezen,
om
zelf
op
de
eeuwig
goede
God
te
gaan
lijken,
of
niet.
c
.
Door
zelf
een
voorbeeld
te
stellen,
God
geeft
Zijn
Eerstgeboren
Zoon
als
offer
voor
alle
fouten
die
de
mensen
individueel
en
samen
gemaakt
hebben.
Door
Jeshua
werkt
de
Vader
alles
uit
en
voltooid Hij alles.
d
.
Door
de
mensen
die
wat
God
van
ons
vraagt
in
de
praktijk
brengen
samen
te
brengen
in
een
‘gemeenschap’
en
zo
een
voorbeeld
te
laten
zijn
voor
hun
medemensen.
3
.
God
is
eeuwig
en
Hij
heeft
met
het
oog
op
een
eeuwig
samenzijn
geschapen,
via
geloof
in
het
verzoeningsoffer
van
Jeshua
kunnen
wij
daar
nu
al
innerlijk
deel
aan
krijgen.
Nu
hebben
wij
nog
wel
een
tijdelijk
lichaam,
via
Jeshua
krijgt
ook
dat
een
eeuwige
gestalte
bij
de
opstanding van de doden.
4
.
De
Bijbel
spreekt
in
beeldspraak
over
Gods
doel:
Een
heilig
volk,
hiervoor
worden
o.a.
de
volgende voorbeelden gebruikt:
a
.
De
12
stammen
van
Israël,
bedoelt
als
een
heilig
volk
en
koninkrijk
van
priesters,
Exodus
19,
Deuteronomium
7
en
14,
I
Petrus
2,
een
voorbeeld
voor
de
samenlevingen,
Deuteronomium
27-30,
Romeinen
9-11.
b
.
De
wijngaard
,
Jesaja
5,
Mattheus
20
en
21
en
Johannes
15
spreken
hiervan.
Wij
mensen
zijn
als
druiventrossen
die
vrucht
kunnen
dragen
als
wij
doen
wat
JHVH zegt.
c
.
De
tempel
,
in
I
Korintiërs
3
vergelijkt
Paulus
ons
leven
met
een
bouwwerk.
Het
bouwmateriaal
dat
wij
gebruiken
moet
vuurbestendig
zijn,
materiaal
dat
onze
persoonlijkheid
duurzaam
naar
Gods
beeld
vormgeeft,
een
innerlijk
dat
God een thuis geeft.
d
.
De
toren,
de
Herder
van
Hermas
spreekt
uitgebreid
over
deze
toren,
het
heilige
deel
van
Gods
volk,
Jeshua
spreekt
erover
in
Mattheus
21,
Markus
12
en
Lukas
14,
nu
is
het
de
tijd
om
ons
eigen ‘bouwmateriaal’ te verzamelen.
e
.
De
vrouw
van
Zijn
Zoon
Jeshua
,
Openbaringen
21
spreekt
over
de
bruid
van
het
Lam
(Jeshua),
dat
is
het
doel
waar
Gods
plan
met
de
tijdperken
op
uitloopt.
f
.
Jeruzalem,
de
hemelse
stad
van
vrede
die
op
de
aarde
neerdaalt
is
het
grote
plaatje
dat
ook
in
Openbaringen
21
wordt getoond.
Gods doel is de mens liefdevol eeuwig met
Hem levend in Zijn koninkrijk.
Onze
keuze
vandaag
heeft
gevolgen
voor
onze
toekomst.
Willen
we
hiernaar
luisteren,
hieraan
gehoorzamen
en
daadwerkelijk
vrucht
dragen
of
niet?
Wat
de
profeten
hierover
zeggen
wordt
uitgelegd in de boeken ‘
Gods plan
’
en ‘
Uitnodiging!
’
.
Jeshua
leert
ons
dat
ieder
mens
beoordeeld
zal
worden
op
wat
hij
geleerd
en
gedaan
heeft.
Een
terugkomend
thema
in
de
Bijbel
is
een
driedeling
van
de
mensheid
die
hierdoor
ontstaat,
de
Openbringen
van
Johannes
staan
hier
vol
van,
ook
de
profeet
Zacharia profeteert hierover:
‘‘Word
wakker
zwaard
tegen
degene
die
weidt!
Tegen
de
krijger
die
zich
met
mij
verbindt,’
profeteert
JHVH
van
de
legerscharen,
‘sla
juist
zo’n
herder,
en
de
schapen
zullen
verstrooid
raken,
maar
met mijn Hand bracht ik de onbeduidende terug.
En op heel de aarde gebeurde het,’ profeteert JHVH,
‘dat twee delen erop omgekomen zullen zijn en de
laatste adem uitgeblazen zullen hebben, maar het
derde deel zal erin overgebleven zijn.
En juist dat derde deel bracht ik in het vuur en
zuiverde het, zoals zilver dat gelouterd wordt en ik
testte het, zoals goud dat getest wordt. Zij zullen
mijn Naam aangeroepen hebben en ik zal hen
geantwoord hebben, ik zei: ‘Zij zijn mijn volk,’ en zij
zullen gezegd hebben: ‘JHVH is mijn God.’’ (S)
(Zacharia 13:7-9)
Jeshua
spreekt
in
de
bekende
gelijkenis
van
de
zaaier
uitgebreider
profetisch
over
2x
drie
soorten
luisteraars,
drie
die
geen
vrucht
dragen
en
drie
die
wel
vrucht
dragen.
In
Het
Hebreeuwse
Mattheus
evangelie zegt Jeshua het zo:
Mattheus 13
1
.
Die dag gaat Jeshua het huis uit en bij het strand zitten.
2
.
De
menigte
dringt
zich
aan
Hem
op
zodat
Hij
in
een
boot
moet
klimmen, de grote menigte blijft [op het strand] staan.
3
.
Hij
zegt
veel
dingen
tegen
hen
in
gelijkenissen
en
ook:
‘Een
man,
een
veehouder,
verlaat
zijn
huis
om
zijn
eigen
zaad
in
te
zaaien.
4
.
Er
valt
wat
zaad
van
hem
verstrooid
langs
de
weg
en
de
kip
eet
het op.
5
.
Er
valt
wat
tussen
de
stenen
waar
geen
dikke
grond
is,
daar
groeit
het
op
en
verdroogt.
Dat
komt
omdat
de
grond
moeilijk
te
bewerken is.
6
.
Door
de
hitte
van
de
zon
verbrandt
het
en
wordt
met
voeten
getreden, want het heeft geen wortel geschoten.
7
.
Er
komt
ook
wat
tussen
de
dorens
op,
en
de
dorens
worden
groot en blijven staan.
8
.
Een
(laatste)
deel
valt
in
goede
aarde
en
brengt
vrucht
voort
een
deel
van
de
opbrengst
is
honderd-,
een
ander
deel
zestig-
en een deel dertigvoudig.
9
.
Wie oren heeft die horen moet luisteren.’
1
0
.
Dan
komen
Zijn
leerlingen
dichter
naar
Hem
toe,
en
Zijn
leerlingen
zeggen
tegen
Hem:
‘Waarom
spreekt
U
in
gelijkenissen?’
1
1
.
Hij
antwoordt:
‘Aan
u
is
het
gegeven
om
het
koninkrijk
van
de
hemelen te herkennen, maar niet aan hen.
1
2
.
Iemand
die
heeft
zal
dubbel
gegeven
worden,
en
voor
degene
die
niets
heeft
zal
ook
wat
hij
van
plan
is
van
hem
afgenomen
worden.
1
3
.
Dat
ik
spreek
in
gelijkenissen
is
omdat
zij
ziende
niet
inzien
en
horende niet luisteren.
1
4
.
Teneinde
te
vervullen
wat
door
de
profeet
Jesaja
voorzegd
is:
‘Ga
en
vertel
dit
volk:
‘Luister
aandachtig,
maar
begrijp
niets
en
kijk inspannend, maar doorzie niets, enz.
1
5
.
Vet
is
het
hart
van
dit
volk,
hun
oren
zijn
hardhorend
en
hun
ogen staren, zonder inzicht kijken ze, enz..’
1
6
.
Gezegend
zijn
uw
ogen
die
zien
en
uw
oren
die
snel
zijn
om
te
luisteren.
1
7
.
Ik
verzeker
u
dat
vele
profeten
en
rechtvaardigen
verlangd
hebben
om
te
zien
wat
u
ziet,
maar
het
niet
gezien
hebben,
en
om
te
luisteren
naar
wat
u
hoort,
maar
het
niet
gehoord
hebben.’
1
8
.
‘Maar luister naar de gelijkenis van de zaaier.
1
9
.
De
zaaier
is
de
Mensenzoon
en
het
zaad
dat
verstrooit
op
de
weg
valt
is
iedereen
die
luistert
maar
het
koninkrijk
der
hemelen
niet
onderscheidt.
Satan
komt
en
rooft
alles
wat
gezaaid
is
uit
zijn hart weg, dat wat betreft het zaad wat op de weg valt.
2
0
.
Dat
wat
op
de
stenen
valt,
zijn
zij
die
naar
het
Woord
van
God
luisteren en Hem direct vreugdevol aannemen.
2
1
.
Maar
zonder
wortel
komt
er
verdriet
en
verwarring,
stukje
bij
beetje, en verdrietig worden zij door de Satan teruggevonden.
2
2
.
Dat
wat
tussen
de
doornen
valt
heeft
naar
het
Woord
geluisterd,
maar
verlangt
kostbare
rijkdom
te
verzamelen.
Satan
doet
dit
Woord van God vergeten en zij zullen geen vrucht dragen.
2
3
.
En
dat
wat
in
goede
aarde
valt
betreft
hen
die
naar
het
Woord
zelf
luisteren,
onderscheiden
en
vrucht
dragen,
dat
wil
zeggen
goede
daden.
En
daarvanuit
brengt
de
eerste
honderdvoudig,
de
tweede
zestigvoudig
en
de
derde
dertigvoudig
voort.
Het
honderdvoudige
bij
wiens
hart
gezuiverd
en
sterfelijk
lichaam
geheiligd
is.
Het
zestigvoudige
bij
wie
gebroken
heeft
met
het
gelijk
zijn
van
de
vrouw.
En
het
dertigvoudige
bij
wie
heiligheid
in het hart geminacht wordt.’
Gezegend de dienstbaren van geest.
© 2023 J.S.
Jeshua zegt in het Hebreeuws:
‘‘Kom door de smalle poort, want de poort naar de
ondergang is breed en diep en velen gaan daardoor.
Sommige nemen de smalle poort en de eervolle
zware weg die uitloopt op het leven en er zijn er
weinig die deze vinden.’
Mattheus 7:13,14